Het verhaal van de roze olifant

rozeolifantTijdens de herdenkingsdienst las ds. Annette Meltzer het verhaal van het roze olifantje voor; een bijzonder verhaal voor kinderen over verlies.

In Afrika leefde eens een kleine olifant met zijn vader en moeder in een grote olifantenkudde. Het bijzondere aan dit olifantje was dat hij roze was. Hij heette Bennie. Het was een heel vrolijk olifantje en iedereen mocht hem graag.

De kleine roze olifant speelde vaak met zijn allerbeste vriend: Guus.  De twee kleine olifanten deden bijna alles samen en hadden altijd veel plezier.
Ze renden achter elkaar aan en spoten elkaar nat met water.
Ze dwaalden door het bos of lagen lekker lui in de schaduw.
Ze begrepen elkaar zo goed, dat ze vaak niet een iets tegen elkaar hoefden te zegge.
Ze keken elkaar gewoon aan en dan wisten ze wat de ander wilde.

Op een dag zei de moeder van Guus: “Onze familie moet verder, een andere kant op. Guus en Bennie, het is heel jammer, maar jullie moeten afscheid van elkaar nemen.”
Dat was heel erg voor de twee olifantjes, want ze konden niet zonder elkaar.
Als afscheid zwaaiden ze naar elkaar met hun slurfen.

De kleine roze olifant werd heel verdrietig,  zo verdrietig dat hij geen zin meer had om te spelen. Hij had geen trek meer in eten, hij rende niet meer en sproeide niet meer met water. Alles was leeg en grijs zonder Guus. En vaak was hij boos op de moeder van Guus, die Guus zomaar meegnomen had.
“Ga toch iets leuks doen, dan denk je er niet aan,’zei een olifant uit de kudden.
“Kom op joh, trek het je niet zo aan’, zei een ander toen hij zag dat de roze olifant huilde.
“Zo erg is het toch niet. Zoiets overkomt ons allemaal wel een,’ zei een derde.  En de vierde zei: “Zoek toch gewoon een nieuwe vriend.’

Iedereen maakte zich grote zorgen.

De kleine roze olifant probeerde van alles: spelen, vrolijk zijn, rennen, alles vergeten …  maar het lukt hem niet. iedere dag werd hij verdrietiger.
Op een dag was Bennie zo vreselijk bedroefd dat hij besloot om naar de wijze uil te gaan. Alle dieren in de omgeving kenden de oude wijze uil.

Vaak gingen ze naar haar toe als ze niet meer wisten hoe het verder moest. De wijze uil zat ieder avond bij zonsondergang in dezelfde boom en luisterde naar wat de dieren hem te vertellen hadden. Maar die boom was heel ver weg.

De kleine olifant ging op weg:

door het grote bos,
over de vlaktes,
langs een meer
en toen nog een door een bos.

Drie dagen, zeven uur en honderd stappen was hij onderweg, tot hij de uil gevonden had.

De wijze uil hoorde het verdrietige verhaal van de kleine olifant aan. Hij dacht even na, hield zijn kop een beetje scheef en zei:

‘Je kunt drie dingen doen. Allereerst: als je droevig bent, huil dan lekker uit. Het maakt niet uit wat anderen ervan zeggen. Met huilen is het namelijk net als nij een donkere dikken regenwolk. Als die uitgeregend is, wordt hij weer licht en wit.
Ten tweede: Vertel iemand van wie je houdt over je grote verdriet.
En stap drie: Geef je vriend een plaats in je hart. Zo is hij in je herinnering altijd bij je.’

‘En dan’, voegde de wijze uil toe, ‘is er nog de tijd die je helpen zal. Als de tijd voorbijgaat, zal ze wat van je verdriet meenemen.’

‘Dank u wel’, zei Bennie. Toen ging hij op weg naar huis en hij voelde zich een klein beetje beter.

Thuisgekomen, begon de kleine roze olifant heel hard te huilen. Hij huilde drie dagen lang en nog een uur. En omdat olifanten grote tranen hebben, stond hij al gauw in een diepe tranenplas. Toen ademde hij diep in en uit en voelde zich al een beetje opgelucht. Daarna ging de kleine olifant naar zijn moeder en vertelde haar heel uitgebreid over zijn grote verdriet en hoe hij Guus miste. ‘Het is echt verdrietig, als je je allerbeste vriend verliest,’ zei zijn moeder en legde haar slurf om de kleine olifant. Bennie nestelde zich lekker tegen zijn moeder aan en toen ging het nog een stukje beter.

’s Middags ging de kleine roze olifant onder een boom zitten en zocht naar een plaatsje voor Guus in zijn hart. Toen ademde Bennie nog eens diep in en het ging al veel beter met hem.

In het hart van de kleine olifant was nu een mooie grote plek voor Guus. En er was ook nog plaats voor zijn vader en moeder en nog een paar andere kleine olifanten. Toen hij nog een poosje in zichzelf zat te mijmeren, ontdekte hij dat er in zijn hart nog veel meer plaats was. Voor olifanten en andere dieren, die hij nog helemaal niet kende. Het maakte hem helemaal vrolijk. Voor het eerst sinds weken ging Bennie naar de andere kleine olifanten en keek toe hoe ze samen speelden en plezier maakten.

Bennie deed weer wilde olifantenspelletjes met de andere, hij dolde rond, rende door het bos en sproeide met water. En hij vertelde de andere kinderen wat hij allemaal met Guus had beleefd. ’s Nachts droomde hij nog vaak van Guus. En af en toe, als hij het getrompetter van een olifant hoorde, dacht hij: dat is misschien Guus en het gaat vast goed met hem.